Onderwijs

De onderwijskundige visie van de Lambertusschool is gebaseerd op:

1.    Zelfregulerend Leren
2.    Opbrengst Gericht Werken


1.   Zelfregulerend Leren

Binnen de Lambertusschool werken wij met zelfregulerend leren. Hierbij leert een leerling doelen te stellen, zelf initiatief te nemen en verantwoordelijkheid voor zijn eigen leren te nemen. De leerkracht neemt hierbij een coachende rol aan. Door samen met de leerlingen te evalueren, worden de leerlingen zich bewust van de leerdoelen en de beoordelingscriteria. Dit zorgt ervoor dat ze inzicht krijgen in de leerstrategieën die ze gebruiken en wat nodig is om de doelen te bereiken. De feedback die de leerkracht op het proces geeft is dan ook van groot belang. Deze manier van leren sluit aan bij de kernwaarden TROTS van de Lambertusschool. Leerlingen leren samenwerken en op een respectvolle manier met elkaar omgaan. Ook is er de mogelijkheid tot talentontwikkeling binnen de eindproducten die de leerlingen neerzetten. Tegelijkertijd biedt deze manier van werken een duidelijke structuur aan, waarbinnen de leerlingen voldoende vrijheid voor eigen creativiteit hebben.  

Het gaat bij zelfregulerend leren om een samenspel van cognitieve, metacognitieve en motivationele processen die een leerling inzet en reguleert om zijn eigen leerdoelen te bereiken. Het is een actief en constructief proces waarin een leerling doelstellingen leert te bepalen, zelf initiatief neemt en verantwoordelijkheid leert te nemen voor zijn eigen leerproces (Zimmerman, 2002). 

Het proces van zelfregulatie komt niet vanzelf op gang. De leraar is cruciaal in het stimuleren en begeleiden van de leerlingen. Zelfregulatie wordt flink bevorderd wanneer de leraar in staat is om de juiste feedback te geven. Door samen met leerlingen te evalueren, worden de kinderen zich bewust van de leerdoelen en de beoordelingscriteria. Dit zorgt ervoor dat ze inzicht krijgen in de leer-strategieën die ze gebruiken en wat nodig is om de doelen te bereiken. Ook Hattie (2012) benadrukt het effect van feedback geven. Het is een van de meest effectieve onderwijs-strategieën. Feedback op het niveau van zelfregulering is alleen effectief als het leerlingen overtuigt dat meer aandacht en inspanning tot het gewenste resultaat zal leiden.  

Daarbij vormen de 21st Century skills en de executieve functies een belangrijke rol.

Executieve functies zijn hogere cognitieve processen die nodig zijn om activiteiten te plannen en te sturen. Alle executieve functies hebben een controlerende en aansturende functie. Executieve functies kunnen worden gezien als de 'dirigent' van de cognitieve vaardigheden. Ze helpen bij alle soorten taken.

De 21st Century skills zijn vaardigheden voor die leerlingen nodig hebben binnen onze veranderende maatschappij.   
 

 

2.     Opbrengst Gericht Werken

Opbrengstgericht werken is een manier van werken om de leeropbrengsten van de leerlingen te vergroten. Het betekent systematisch en doelgericht werken aan het verbeteren van de leerprestaties van de leerlingen. Aan de hand van deze leerprestaties worden doelen opgesteld door de school en wordt er een plan gemaakt om deze doelen te bereiken. Wanneer de doelen niet bereikt worden, wordt het plan aangepast naar nieuwe doelen. Wanneer doelen wel worden behaald wordt er geduid wat hiervan de oorzaak is zodat ook dit een bewust proces wordt. Opbrengstgericht werken is planmatig en cyclisch werken.

Het opbrengst gericht werken van de Lambertusschool is gebaseerd op de theorie van Micheal Fullan. Zijn speerpunten passen goed bij het opbrengstgericht werken. Enkele speerpunten zijn: Zorg voor een onderzoekend klimaat op school en focus op resultaat.

De Lambertusschool wil geen afrekencultuur zijn, maar maakt optimaal gebruik van data en interventies om de kwaliteit van het onderwijs te evalueren en tevens de opbrengsten van leerlingen te verhogen. De Lambertusschool werkt aan de hand van de cyclus van opbrengstgericht werken.
 

Opbrengstgericht werken gebeurt via een vaste cyclus via de stappen plan, do, check en act.Allereerst wordt er een plan voor de school of klas opgesteld. Er wordt SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) geformuleerd wat het beoogde resultaat is en hoe daar te komen.De tweede stap is het uivoeren van dit plan en het meten van de resultaten. De derde stap is de check. De leerkracht maakt een analyse en een verklaring van de meetbare resultaten en analyseert op het niveau van de beïnvloedbare onderwijs kenmerken. De laatste stap is act. Hiein wordt vastegesteld welke acties en interventies er effectie zijn geweest en welke interventies er nodig zijn om de resultaten te verhogen en om het doel te behalen. Doordat de cyclus zich steeds herhaalt, leidt het doorlopen van de stappen tot een voortdurende verbetering van de resultaten.

 

Hierbij gebruikt de Lambertusschool het ontwikkelmodel van de 1-zorg route als leidraad. Allereerst vindt er in het begin van een nieuw schooljaar de warme overdracht plaats. De vorige groepsleerkracht gaat met de huidige groepsleerkracht in gesprek over de leerlingen uit de klas. Zo wordt er voor een duidelijk en compleet beeld van de leerlingen gezorgd. Bij deze warme overdracht wordt de indeling van niveaugroepen meegegeven, zodat de nieuwe leerkracht de leerlingen vanaf het begin van het schooljaar op de juiste manier kan begeleiden.

De leerkrachten van de Lambertusschool volgen de cognitieve ontwikkeling van de leerlingen door middel van het leerlingvolgsysteem Digikeuzebord (groep 1 en 2) en IEP (groep 3 t/m 8).

Bij alle vakken van rekenen en taal-leesonderwijs worden de leerlingen van groep 3 t/m 8 in niveaugroepen verdeeld, dit kan de verlengde instructie, basisgroep of plusgroep zijn. Deze niveaugroepen worden geformeerd na aanleiding van observaties, uitslagen van methodetoetsen en landelijke toetsen. Dit wordt vastgelegd en geëvalueerd in de groepsoverzichten, waar ook de bevorderende, belemmerende en onderwijsbehoeften van de leerling in vermeld staan.

De indeling van de niveaugroepen wordt vier keer per jaar herzien. Dit gebeurt twee keer na de Iep-toetsen en twee keer in het groot overleg met de groepsleerkracht(en) en de intern begeleider. De resultaten van de leerlingen worden hierbij geanalyseerd en besproken, ook worden (nieuwe) interventies uitgezet.